Illusie

Zo moe. Ik ben zo moe.

Waarom ben ik hier neergezet. Ik weet dat ik hier niet thuis hoor. Waarom verlang ik zo naar huis. Neem mij terug. Ik heb niets verkeerds gedaan. Wat moet ik hier leren? Elke keer weer opnieuw geboren worden en weer doodgaan; een leven vol moeite om steeds weer opnieuw alles te moeten leren. Wat leer ik nu dat ik de vorige keer heb gemist?

Ik ben zo moe.

 

Ik zie mijzelf reizen door het heelal, maar kan de deur niet vinden die mij weg leidt van hier. Ik weet dat ik hier niet van origine vandaan kom, maar de deur naar huis is gesloten. Nog steeds geen weg terug. Iedere keer kom ik wel een stukje verder, maar iedere keer zijn de verleidingen groot. Iedere keer is een andere verleiding groot. Geld, macht, seks, haat, liefde,

 

Wat voeg ik toe aan deze wereld. Wat is voor u nu zo belangrijk dat ik hier steeds weer terug moet komen. Ik ben niets bijzonders. Ik ben slechts een kleine geest, een kleine gedachte. Ik ben in deze wereld zo onbelangrijk. Waarom is deze wereld zo waardevol?

 

Mijn geest is hier steeds meer afwezig. Mijn wereld is steeds meer in mijn geest. De wereld die ik daar creëer is werkelijkheid aan het worden. De werkelijkheid hier steeds minder. Steeds minder waardevol is dat wat ik hier weet te bereiken, dat wat ik blijkbaar moet bereiken om hier weg te kunnen blijven. Een paradox?

 

Het is niet de bijdrage die ik lever, doch wat ik kan leren. Alleen ik zie niet wat ik moet leren. Wijs mij dan een richting. Is het samenwerken? Is het liefde? Harmonie? Of gewoon de plicht tot reproductie zonder enige bijbedoeling?

 

Mijn geest bestaat niet uit moleculen en atomen. Mijn geest bestaat uit energie. Pure energie en die hoort hier niet thuis, gevangen in een lichaam. Als ik dit niet wist, was het misschien minder erg. Nu is er een constant verlangen naar mijn huis, in 'die andere wereld'.

 

Ik ben slechts een atoompje in deze wereld die weet dat er een weg naar huis is. Tegelijk weet ik ook dat er hier nog veel onwetende atomen zijn die ook naar huis zouden moeten komen. Zonder hen besta ik niet. Ik ben ook een deel van hen. En zij zijn een deel van mij. Moet ik hen ook overtuigen om hier vandaan te gaan? Weg van deze verleidingen; hebzucht, gierigheid, macht, seks?

 

Waarom ben ik mij bewust van mijn thuis terwijl de andere atomen niet in de gaten hebben dat ze hier niet horen te zijn? Ik kan hen niet allemaal wakker schudden. Ik heb de kracht niet, ik heb hun aandacht niet. Zij willen mij niet horen. Ik ben saai, ik werk niet mee. Ik ben tegendraads en ik ben niet 'productief'. Alleen dan, als men hetzelfde denkt als zij, dan wil men luisteren. Maar dan verzand ik ook in deze wereld en zie dit als mijn thuis. Ik zie dan het 'licht' niet meer.

 

Ik ben zo moe. Ik wil weer slapen. In de wereld van mijn geest ben ik dan actief, heb geen fysieke belemmeringen en kan doen wat ik wil, wat ik droom, en voel ik mijn bestaan.

 

Ben ik nu de geest die droomt dat hij een mens is of ben ik nu de mens die denkt dat hij een geest is?

 

Ik raak verwart. Ik weet niet meer wat de werkelijkheid is.

 

Ik ben het ruimteschip dat hier is vast komen te zitten, verweven met deze onwerkelijke wereld en waarvan de motor niet gerepareerd kan worden. Hierdoor zit ik vast. Deze motor is alleen te repareren met de hulp van anderen in deze wereld maar zij willen niet helpen. Hoe kan ik hen vragen mij te helpen? Waarom zouden zij mij willen helpen? Wat valt er voor hen te 'winnen'? Dat is waaraan zij denken. Maar zij zien niet in, dat hen hetzelfde is overkomen en pas als zij dit kunnen inzien, kunnen wij allemaal naar huis.

 

Als ik spreek over onze echte wereld, dan lachen zij mij uit en denken zij dat ik gek ben. Als ik spreek over andere geesten die ik zie, die van 'thuis' komen en die ons proberen te helpen naar huis terug te komen maar ons niet kunnen bereiken in deze wereld, zeggen ze dat ik schizofreen ben. Maar dat ben ik niet.

 

Hoe kan ik hen bereiken zonder dat zij het merken? Zonder dat zij alles als belachelijk en onzin verklaren? Ik moet hen overtuigen. Alleen met hen kom ik ook weer thuis. Ik moet van mijn atoom en alle andere atomen weer een geheel maken. Als alle atomen weer zijn samengesmolten, dan zijn we weer één geheel en kunnen we weer naar huis.

 

Dan leven we weer als een geheel, materie en antimaterie samen. De tijd vóór de 'Big Bang'. Die explosie was de veroorzaker van 'alles'. Die had nooit mogen gebeuren. Wij hadden niet in de gaten dat wij toen alles hadden en gelukkig waren. Pas nu, nu wij uit elkaar zijn gevallen, beseffen wij hoe mooi onze wereld was. Zonder haat ken je geen liefde. Pas als je de liefde verliest, en haat leert kennen, besef je wat echte liefde betekent. Alleen dan bestaan we niet meer uit drie dimensies en leven we weer multidimensionaal, zonder tijd en in eeuwigheid. Dan zijn we weer bij onze oorsprong. Zijn alle atomen (kinderen) weer terug bij hun vader, de schepper.

 

Ik ga boeken schrijven. Ik moet hen vertellen over mijn beeld van de werkelijkheid, zonder dat zij dit beseffen. Dit beeld moet in hen een eigen creatie worden en zij ook gaan geloven in het bestaan van onze thuiswereld. Ik ga dit vertellen in een verhaal. Een verhaal is een verzinsel. Dat kan geen discussie opleveren, niet als onzin en onwetenschappelijk worden bestempeld, want het is slechts een verhaal. Tussen de lezers zullen ook enkele atomen zitten die mijn verhaal wél interessant vinden. Samen worden we eenmolecuul en als molecuul worden we sterker. Dan kan ik hen bereiken, dan kan ik met hen weer andere gelijkgestemde lezers/'gelovers bereiken. Dan verspreidt het 'woord' zich. Dan worden we een DNA. Het DNA bouwt aan het heelal. En op zijn beurt komt het universum terug tot de Big Bang.

 

Dan kom ik, nee, dan komen wij allemaal weer thuis..

 

 

                                                                                                            Auteur Tiberius Black